Blad…

Goed blad, ons Pulchri blad…!

Dat blijkt maar weer eens aan de hand van het vorige nummer, dat bijna helemaal gewijd was aan tekenen en fotograferen. Vreemd genoeg kan ik daar maar niet genoeg van krijgen de laatste tijd. Stapels foto’s worden door mij gedownload en in de map ‘overige (ook foto) kunst’ wegezet, o.a. samen met tekeningen van kunstenaars welke overal elders te boek staan als ‘illustrator’.

‘The only difference between a fine artist and an illustrator is that the latter can draw, eats three square meals a day and can afford to pay for them…’

Een waarheid als een koe natuurlijk… Ik weet niet eens meer waar ik de kreet vandaan heb, maar ik heb hem wel goed bewaard om mezelf af en toe met de neus op de feiten te drukken. Het heeft bij mij even geduurd, maar ook fotografen rangschik ik tegenwoordig onder de noemer ‘kunstenaars’. Namen als Ed van der Elsken, Nico Naeff, Gerard Fieret, Frederick Linck –om maar even dicht bij huis te blijven- hebben inmiddels al behoorlijk indruk op mij gemaakt, maar er zijn er natuurlijk nog veel meer. Ook hier bij Pulchri Studio.

Voor de zoveelste keer de afgelopen jaren blader ik –op mijn computer- door mijn verzameling afbeeldingen van werk van Amerikaanse illustratoren uit de eerste helft van de twintigste eeuw, ca.1900 tot aan 1960… Werk dat je bijna zonder uitzondering, op wat voor wijze dan ook, tegenkomt in de meeste Amerikaanse tijdschriften uit die periode. The Saturday Evening Post. Life. American Weekly. Ladies’ Home Journal… Als illustratie bij korte verhalen en advertenties voor Coca Cola of Camel en Chesterfield. Als cover art voor paperbacks en pulpbladen. Pin-ups…Werk om je een minderwaardigheidscomplex te bezorgen. Vreselijk jaloers word ik ervan. Niemand was zo goed in tekenen en schilderen als zij. Met dat werk vergeleken steken mijn eigen probeersels soms maar armzalig af. Ze verdienden er ongetwijfeld ook naar neem ik aan. Nog iets om jaloers op te zijn dus. En dan te bedenken dat sommigen van hen er onder leden dat zij als kunstenaar niet voor vol werden aangezien. Zich bij voorkeur lieten fotograferen met een kwast in de hand in plaats van met het pastelkrijtje waarmee ze vaak werkten… En opmerkelijk genoeg waren het de fotografen die hen uiteindelijk overbodig maakten. Op louter commercieel gebied dan bedoel ik.

Ja, ik krijg er gewoon weer zin in. Ik denk dat ik maar wat meer ga tekenen. Alhoewel, de manier waarop zij het deden lukt me natuurlijk nooit. Om zo gedisciplineerd aan het werk te gaan. Negen uur ’s-morgens naar m’n atelier. Vijf uur ’s-middags er weer uit. ‘Nine to five…’ Ik ken wel collega’s die zo werken. Sommigen zelfs zeven dagen in de week. Of nog erger: twenty-four/seven… Ik moet er niet aan denken. Om zo gedreven te zijn. Ben ik veel te lui voor. Maar tòch. Ik wil wel gewoon weer wat gaan doen af en toe. Wellicht ontbreekt het me aan een muze… Dat zal het zijn. Ik moet in dit verband wel even kwijt dat ik onlangs nog in hoge mate gestimuleerd werd bij het zien van de prachtige tekeningen van de Brit F.(van ‘Frederick’) Gordon Crosby in het Louwman Museum nota bene… (gaat dat zien…!) Toen wilde ik onmiddellijk als een haas naar huis om zelf te gaan tekenen. Wat dan ook. Muze of geen muze.
Maar tot nu toe is het niks geworden.
Morgen misschien…

 

Afbeeldingsresultaat

 

dirk pols
dichter en schilder
niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde