M.J.Q.
1957
Het is een verademing om te zien hoe de leden van het M.J.Q, gekleed in
rokkostuum, alle vier tegelijk opstaan om te bedanken voor het koel opklaterend applaus in de Kurzaal na het brengen van hun versie van `Angel Eyes`. Dit is heel wat anders dan het zweterige, rokerig gedoe in hemdsmouwen dat ik tot nu toe heb ervaren in de verschillende jazzclubs in den Haag.
Zelfs het publiek reageert in stijl: ingetogen, koeltjes, zonder gefluit en geschreeuw en toch is het minstens zo enthousiast als bij de concerten van Hampton en zijn band, enkele jaren hiervoor, toen het zorgde voor schokkende beelden in dagbladen en tijdschriften van in extase geraakte en zich misdragende swingaanhangers.
John Lewis, Milt Jackson, Percy Heath en Connie Kay draaien zich als één man naar de zaal en buigen gelijktijdig, stijf en vormelijk, alsof ze worden voorgesteld aan de leden van het koninklijk huis. Ik vind deze quasi intellectuele voorstelling prachtig en hoop ooit nog eens iets dergelijks mee te maken met het minstens zo beroemde kwartet van Dave Brubeck, waarvan Paul Desmond met zijn koele kale altklanken ook behoorlijk wat bij me weet los te maken…
De vier mannen in rok zijn weer gaan zitten en zetten zich aan de `Fontessa Suite`, een stuk dat ik maar matig kan waarderen. Het percussiewerk is wel grappig doch ik kan het geheel met de beste wil van de wereld niet als `jazz` betitelen en dus kijk ik maar wat om me heen……
1956
Tijdens het bijwonen van de een of andere jamsession in deze zelfde zaal ben ik in de pauze met een paar vriendjes wat aan het dwalen achter de coulissen en sta plotseling oog in oog met het mooiste drumstel dat ik ooit gezien heb en dat eenzaam en verlaten staat opgesteld in een vrij grote ruimte met een nogal gehorige houten vloer. Ik draai er wat omheen en bewonder het chroom en de dure sticks en brushes die er bij liggen. Ik sta met de sticks in mijn hand wanneer ik vlak achter me een vriendelijke stem hoor en schrik me ròt…
`Vind je hem mooi? Kun je er zelf ook wat van…?`
`Men zegt het`, zeg ik bescheiden.
Ik kan het inderdaad, maar heb tot nu toe alleen oude stijl gespeeld en dat is heel wat anders. Soms huur ik een drumstel om een avondje of een hele dag te kunnen spelen met dezelfde jongens waar ik hier nu mee ben, maar de klanken die wij voortbrengen –als ze dan al ergens op lijken- lijken meer op rock and roll en dixieland en vooral dat laatste kan haast niet missen na het bijwonen van al die openluchtconcerten in het Zuiderpark door de Dutch Swing College band in de jaren hiervóór…
Maar ik wacht mij wel om dat in deze omgeving te bekennen en dus zeg ik bescheiden: `Men zegt het` tegen neerlands beste drummer van dit moment, Wessel Ilcken, en weet met mijn houding geen raad.
`Laat eens wat horen dan`, zegt hij lachend en maakt een uitnodigend gebaar naar zijn trommels.
Ik laat me niet kennen en ga op de bijbehorende kruk zitten. Ik zorg ervoor dat de side drum in de juiste stand tussen mijn knieën opgesteld staat en begin de beste solo die ik ooit geslagen heb…
Het duurt niet lang.
Vanachter de verst verwijderde wand stijgt een luid gejuich en applaus op en op dat moment realiseer ik me waar ik me bevind…
Ik frommel Wessel Ilcken de stokken in zijn hand en haast me van het toneel, terug naar de zaal en mompel in het voorbijgaan een paar verontschuldigingen……
1957
De `Fontessa Suite` is inmiddels gelukkig achter de rug en het Modern Jazz Quartet begint aan `Bluesology`. Ik huil mee met `Willow weep for me` en na een laatste vormelijke buiging van het viertal, haast ik mij met alle anderen de grote zaal van het Kurhaus uit en adem met welbehagen de inmiddels iets minder zwoele, nachtelijke zeelucht en slaap op het strand halverwege het Zwarte Pad met een paar vriendjes en vriendinnetjes…