op de boulevard

op de boulevard, 1956 

rock_n_roll_0_op_de_boulevard_1956_

 

Bij toeval stap ik in april 1993 aan de Denneweg de artotheek binnen om een fototentoonstelling te bekijken.
‘Op Scheveningen’ heet de expositie en het gaat om foto’s door diverse fotografen gemaakt in Scheveningen, in de periode 1900 – 1960…
Bijna onmiddellijk valt mijn oog op een werk van de Haagse fotograaf Nico Naeff  (1918-1988), getiteld: ‘rock ‘n roll op de boulevard in Scheveningen’…
Volgens het bijschrift gaat het hier om een opname van ‘een musicerende en dansende rock ‘n roll groep’, van rond 1960, maar eigenwijs als ik ben, denk ik beter te weten. Dit moét absoluut 1956 geweest zijn.
Het had die morgen geregend en wij konden daardoor niet naar ‘de Oase’, een strandtent op het Noorderstrand, aan het eind van het Zwarte Pad.
Deze plek op het strand werd vooral bevolkt door veel Indo’s, welke in die tijd soms nog maar kort in het land waren en over het algemeen een erg hechte kliek vormden. Maar wanneer je een beetje leuk kon zingen en drummen hoorde je er al gauw bij.
Met z’n allen in een kring op het strand en maar zingen en spelen. ‘…en wat doen we met Sukarno als‘ie komt…’ Op de muziek van het overbekende: ‘She’ll be coming round the mountain when she comes…’  Bovendien kende ik de meesten uit ‘de Embers’, dus…
Opmerkelijk was het om te zien dat, ook al was het geen strandweer, bijna iedereen gewoon naar Scheveningen was gekomen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En dat wàs het ook.
En dus speelden wij -en zong ìk- voor de verandering, bóven, òp de opbouw met winkeltjes aan de boulevard. En werd het steeds drukker. En werd er gedanst. Natuurlijk werd er gedanst, want bijna iedereen deed de hele week niets anders. Jive, blauwe-jongens-stijl. Niks mis mee. Een feest werd het. En plotseling stond daar dus ook Nico Naeff en maakte de ene opname na de andere. Ik vroeg hem om mij alsjeblieft overal buiten te laten, want als mijn moeder mij zo in de krant zou zien, dan was ik nog niet jarig… Dat zei ik natuurlijk niet met zoveel woorden tegen hem. Ik keek wel uit. Hij stelde mij gerust. Het was niet voor de krant en ik hoefde niet bang te zijn dat ik in het geheel zou voorkomen. Hij had per slot van rekening zóveel foto’s gemaakt. Keuze genoeg. Later hoorde ik, via via, dat de hele reportage in het toen overbekende tijdschrift ‘de Katholieke Illustratie’ had gestaan. Om aan te tonen dat het met die swingnozems best meeviel allemaal. En dat het ook zó kon… Zelf heb ik daar toen overigens nooit iets van gezien.
En nu is daar plotseling die foto. Over een brok jeugdsentiment gesproken! Met ongeloof en verbazing kijk ik naar een momentopname uit mijn leven. Een momentopname welke in de tussenliggende tijd klaarblijkelijk tot kunst is verheven want ik neem aan dat dit alles niet voor niets wordt getoond in de artotheek. Kíjk, daar is rooie Thijs. Die met dat grof geruite houthakkers shirt… En natuurlijk Harry met z’n houten been. Die had altijd en overal zijn gitaar bij zich. Je vraagt je af wat er van hen is geworden.
En dan ik zelf natuurlijk. Kijk mij staan dan… Ik herken mezelf in eerste instantie niet eens. Wat jòng…! Gelukkig sta ik er goed op. Met m’n eeuwige zwarte colbertje.
Echt rock ‘n roll màn…!.
Ook heel veel Indische vriendjes van wie ik de namen niet eens (meer) ken. Net zomin als dat ik die van de dames nog zou kennen. Maar ja, wat wil je na veertig jaar…
Nog eens tien jaar later krijg ik het boekje –vol met foto’s-  ‘Den Haag in de jaren ‘50’ cadeau. Ik weet niet eens meer van wie… ‘Fragmenten uit een samenleving’ luidt de verdere titel van dit boek, geschreven en samengesteld door Henk Zorn en voorzien van een naschrift door Nico Naeff.
En op bladzijde 131 is daar opeens weer die foto. Mìjn fragment, om het zo maar eens te noemen. En ik ben er stil van.

Hoe bedoel je: louter toeval…?!