Soulac (the blues)
Het giet van de regen.
Ik bevind mij op `la Françilienne` en heb het niet naar m`n zin.
Ik wilde helemaal niet weg… Maar ondanks het feit dat ik dit wéken, neen: máánden van tevoren heb lopen verkondigen, bevind ik mij op `la Françilienne`, een soort Boulevard Péripherique maar dan anders, en heb het niet naar m`n zin.
Ik word geleefd, zoveel is wel duidelijk en ik ben ook verkeerd gereden en heb daarom de pest in. Het heeft minstens drie kwartier geduurd voordat ik de Françilienne –na een bliksembezoek, razendsnel ìn en uìt, aan een wel heel erg voorlijk voorstadje van Parijs, nieuwsgierig aangestaard door een uit louter Franse allochtonen bestaande bevolking- weer had teruggevonden, echter toen bleek ik mij plotsklaps in tegenovergestelde richting te bewegen…
Neen, het gaat niet goed. Zit ik eindelijk weer op de juiste weg, in de juiste richting, zit ik me weer druk te maken over de nog vele kilometers verwijderde, beslist niet te missen juiste afslag… en het giet van de regen.
Van tegenovergestelde zijde komen mij twee trucks met oplegger tegemoet.
`Blue Water` melden zij heel toepasselijk met grote, in het juiste blauw uitgevoerde letters. Het maakt mijn stemming er niet beter op. Het juiste blauw, voor alle duidelijkheid, is het blauw dat als fond fungeert wanneer er heel treurig, in wit, het woord `blues`op gedrukt staat… Het blauw van de pullover van Kuifje. Het blauw van `Blue Monday`. Het blauw van `een blauwtje`… Blauwer kan haast niet…
Maar om nu op zó`n weg en in zó`n stemming te moeten worden herinnerd, door een tegenligger nota bene, dat het niet altijd even meezit in dit kunstenaarsbestaan…
De Franse zuidwest kust blijkt geen noemenswaardige verbetering. Ik schat het strand op zo’n 2 à 300 meter breed of misschien is het nog wel breder en kan maar met moeite de vloedlijn van de Atlantische oceaan onderscheiden. Komt natuurlijk door die grijze, druilerige regen en niet door mijn bijziendheid. Een mistroostig geheel. Waarom beginnen alle woorden met betrekking op dit soort situaties eigenlijk allemaal met dezelfde twee letters… tragisch, treurig, triest, troosteloos… troep…! En fluitjes hebben ze hier ook al niet. Thuis moet je dan bijna altijd uit zo`n ordinair voetbalkantinebierglas. Maar dat hoeft hier niet. Ze hebben vaasjes of nog groter en het moet maar… Trouwens de temperatuur is er wèl naar. Niet alles zit tegen dus.
Ook de bediening niet.
Als ze niet werkt zit ze aan een tafeltje schuin tegenover het mijne en kijkt.
Brutaal. Ik kijk terug want de huwelijkse staat heeft me dan misschien soms wel doof, doch beslist niet blind gemaakt… Maar dit slaat alles. Ik weet niet wat ik er mee aanmoet… Veel ouder dan zestien zal ze niet zijn. Okay, zeventien wellicht. Hoogstens. En telkens staat ze weer aan m`n tafel en bestel ik nog maar een keer want ze lacht zo lief en knipoogt veelbetekenend en er dreigt in de verte heel vaag een bleek zonnetje.
Het laatste regenwater druipt met tegenzin van de waterdichte terrasparasols en er blijft niets heel van mijn vaste uitgangspunt, dat ze minstens achtendertig geweest moeten zijn om mijn interesse te kunnen wekken.
Ik vervloek het moment dat ik –na vijf jaar Franse les op school- er de brui aan heb gegeven en me heb toegelegd op het Engels… Françaises zijn per definitie stukken aantrekkelijker dan Engelsen. En zo niét dan weten ze het in elk geval stukken beter te brengen…
Stòm …
Mijn dochter van vijftien staat op en loopt richting oceaan. Afrekenen dus. Ik moét weer…
Het kind zit ogenblikkelijk aan mijn tafel en schuift haar stoel zo dichtbij als maar kan.
`Bevalt ze je`, vraagt ze strijdlustig en jaloers en vergis ik me of is daar ook een Freudiaanse ondertoon… Haar neus wijst arrogant in de richting van de in de verte verdwijnende dochter. Zelden was het aanbod zo openhartig en het duurt even voordat het volledig tot me doordringt.
`Ja`, zeg ik in mijn beste Frans. `Ze bevalt me. Ze is m`n dochter. Het spijt me dat ik geen Frans spreek…`
Maar ze hoort me al niet meer. Het hoéft al niet meer. Het is te laat…
Ze neemt mijn geld zonder me verder met een blik te verwaardigen en verdwijnt uit mijn leven…
Onderweg terug naar huis wijd ik een gedicht aan haar en telkens wanneer ik het herlees denk ik aan haar…
Vast niet wederzijds…
Ze moest eens weten…
rencontre brève
je stond daar opeens, vragend
en het leek
alsof er verder niemand was
alhoewel duidelijk mijn antwoord
moest ik het schuldig blijven
helaas…