Verenigingsleven…                 

Ik hoor er niet meer bij…
Mijn gedachtegoed, zo wist het bestuur onlangs in een open brief aan de leden te melden, is niet meer van deze tijd en dus zal er verder geen aandacht meer worden besteed aan wat ik zoal te melden heb. Ik begrijp dat ik blij mag zijn dat ik nog lid mag zijn van deze club, maar ik moet verder wel m’n kop houden, …or else…! Je zou haast gaan denken dat ik een stuk minder contributie betaal dan diegenen van wie het gedachtegoed wel als zaligmakend wordt gekenschetst.
Een gevaarlijke ontwikkeling lijkt mij.
Nu ben ik het, met mijn inmiddels achterhaalde gedachtegoed… Valt nog best mee te leven, want ik weet  -sprak hij arrogant- natuurlijk wel beter. Maar wat als het straks die anderen onder ons treft. Dat er niet meer naar je wordt geluisterd omdat je een zwarte neger bent. En nog joods ook. Of een veel te witte albino. Of een pas gescheiden blauwe jongen. Om maar te zwijgen over de nog niet uit de kast gekomen, zachtroze sluimernichten onder ons. God, wat zullen die het moeilijk krijgen. Net als alle allochtonen. Turken. Marokkanen. Nymfomanen. You name it… Al dan niet met dubbel paspoort. Je zult maar roomser zijn dan de paus. Of doodgewoon een vrouw. En dan nog lesbisch ook…!
Je moet er toch niet aan denken dat jij straks ook aan de beurt bent. Want dat staat natuurlijk wel te gebeuren. Daar kun je donder op zeggen. Dan kun je zelfs met één paspoort plotseling jouw eigen verenigingsgebouw niet meer in. Van de ene dag op de andere hoor je er niet meer bij, want je bent een kunstenaar en daarvoor is binnen het hedendaagse plasticverenigingsgebeuren beslist geen plaats meer. Kunstenaars leveren niet genoeg op, immers… En afgezien daarvan: ze zijn lastig en ze beschikken over een heel ander brein dan de rest van de wereld. Je bent dus wat makkelijker te manipuleren en om te tuin leiden. Je bent argeloos en een en al vertrouwen, daar waar het de grote boze buitenwereld betreft. Want wie wil er nou een kunstenaar kwaad doen. Een kunstenaar benadelen… Niemand toch…
Ja maar, ja maar, wíj zijn hier toch de baas. Dit is toch òns huis. Wat kan ons nou gebeuren… Ik hoor het je al zeggen. Laat me nou niet lachen. Jij met je gedateerde gedachtegoed. Jij domme, goedgelovige lulhannes. Je kunt misschien een beetje tekenen of schilderen, maar daar houdt het wel mee op. Dat gebouw, die zeggenschap, vergeet het maar. Dat ben je al lang allemaal kwijt. Alleen heb je zitten slapen en had je niet door dat je het kwijtraakte. Toén…
Het komt nooit meer goed na die verbijsterende bestuursmededeling met betrekking tot mijn flexibiliteit en jeugdige uitstraling. In een klap niets van over… Als het aan hen zou liggen tenminste. Ja, van je collega`s moet je het maar hebben…
Nou ja, collega`s…!
Ik ben toch benieuwd welke figuren, uit welk categorie, hierna zullen worden aangepakt.
Voor wie er straks, geheel onverwacht, geen ruimte meer zal blijken te zijn…